Autovisie
Autovisie Nieuws 23 aug 2015
Leestijd: 3 minuten

Blinde passie: Een Alfa Romeo als thuis

Hoewel ik niks met voetbal heb, weet ik precies hoe het moet voelen fan van een kleine provincieclub te zijn. Bijna altijd verliezen, de schampere opmerkingen op verjaardagen en heel soms een klein moment van groot geluk wanneer het elftal boven zichzelf uitstijgt en wint. Hoe kan dat terwijl ik maar één keer een stadion van binnen zag? Ik ben Alfa-liefhebber.

Door: Olof van Joolen

Ik weet nog precies wanneer het mis ging. Het was in de laatste klas van de lagere school toen mijn vader zijn Mitsubishi inruilde voor een lang gewenste Alfa. Een 33. Na alle verstandige, maar oh zo saaie Japanners voelde het alsof we iets enorm exotisch voor de deur hadden. En wanneer je meereed, klonk dat ook zo dankzij de twee dubbele Dellorto carburateurs die het stampende boxermotortje voedden.

Alfa’s wisselden elkaar af totdat ik al lang op mezelf woonde. Best verstandig als ik ben, kwam er als eerste eigen auto geen Alfa want daar liep je op leeg. Het werd een Fiat Punto waarop je ook bleek te kunnen… Maar goed, het was wel Italiaans dus best een eind in de goede richting. Na zeven jaar saaie leasers kwam er eindelijk een Alfa. Een 147. Prachtige auto, zeker in Grigo Stromboli met cremekleurig leer. Dat ik mijn net geboren zoon en zijn dappere moeder ermee naar huis reed, maakt hem alleen al voorgoed onvergetelijk. De 159 die ik erna had, beklijfde minder. Op de een of andere manier miste er iets. De badge kon het verlies aan echte Alfa-magie niet meer goed maken.

Op zijn eigen manier hielp de 159 wel Alfa helemaal terug te krijgen in mijn leven. Toen ik weer mocht leasen, bleef er plotseling een paar duizend euro over. Ineens leek het mogelijk om een jongensdroom waar te gaan maken. Want wilde ik als puber niet een oude Alfa te hebben en dan liefst met mijn vader? Er was maar één horde te nemen: mijn pa. Die liet altijd weten dat klassiekers niks dan ellende waren. Bezit dat alleen maar geld kost. Ergens was er onderweg iets verkeerd gegaan want pa reed alweer jaren Mitsubishi.

“De Giulia is niet zo bloedmooi als de GTV Bertone, maar op zijn eigen hoekige manier wel heel gaaf om te zien.”

Uiteindelijk bleek één telefoontje genoeg om hem overstag te krijgen. Met een fatsoenlijk budget kon ik op zoek naar een klassieker. We waren het er snel over eens dat het een Giulia moest worden. Niet zo bloedmooi als de GTV Bertone, maar op zijn eigen hoekige manier wel heel gaaf om te zien. Fijn rijdend en ook nog praktisch voor een jong gezin. Vlak voor de kerst werd onze Juul bezorgd. Het is een late Super uit februari 1974 in de kleur Prugna. Paars; in eerste instantie liet ik de auto erom staan. Maar terwijl ik doorzocht, kwam ik op één of andere manier steeds weer bij deze uit. De kleur is nu juist één van de redenen waarom ze nooit meer weg mag.

Elke keer dat ik de Giulia uit de stalling haal, is er direct weer dat gevoel. Het brommende uitlaatje, de slurpende dubbele Dellorto’s, de geur van leer, olie en benzine en de directe besturing. Maar vooral een ongrijpbaar iets dat ik het best kan omschrijven als ‘thuis’. Zoals je door bepaalde muziek of de appeltaart die je moeder altijd bakte ineens aangenaam terug in de tijd kan gaan, werkt de Giulia bij mij als een persoonlijke tijdmachine naar een onbezorgde jeugd. Kan het beter? Daarvoor neem ik alle roestgrappen en minder geslaagde Alfa’s uit het recente verleden voor lief. Het einde is helemaal happy dankzij pa. Op zijn zeventigste ruilde hij zijn Colt in. Niet voor iets verstandigs met een hoge instap maar voor een Mito met leren bekleding en 17 inch wielen. Dolgelukkig stapte hij bij de dealer in en ging op weg. Terug naar thuis.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het interessantste autonieuws rechtstreeks in je inbox

Meld je aan voor de Autovisie nieuwsbrief, dan praten wij je ieder weekend bij over het interessantste autonieuws.