Column Wim Oude Weernink: AlfaSud, het vergeten icoon
Wim Oude Weernink is al 50 jaar autojournalist, bezocht alle autosteden ter wereld en sprak talloze autobazen. Vanuit die ervaring put hij de inspiratie voor zijn schrijfsels voor Autovisie Magazine. Dit keer gaat het over de Alfasud, het vergeten icoon van Alfa Romeo.
Wanneer heeft u voor het laatst een oorspronkelijke Mini voorbij zien komen, een Fiat 500, Renault 5 of Volkswagen Golf type 1? De kans is groot dat dit recent gebeurde. Of een Alfasud? Een wat? Daar gaat het me hier om: er zijn van die auto’s waarvan kranten en tijdschriften ten tijde van hun introductie bol stonden, maar die in het collectief autohistorisch geheugen een sluimerend bestaan leiden. Pure Alfisti kennen de Alfasud nog, maar hun aantal is ver in de minderheid vergeleken bij degenen die klassieke Giulia’s en Giulietta’s kennen.
Innovatief jasje
Dat stemt me treurig, want die Alfasud was briljant, het geesteskind van Alfa Romeo-ingenieur Rudolf Hruska en gestoken in een innovatief jasje van maestro Giorgetto Giugiaro. Niets mis mee. Alleen maakte de auto deel uit van een ambitieus sociaal project van staatsbedrijf Alfa Romeo. Dat wilde eind jaren zestig de werkgelegenheid in de achtergebleven regio rond Napels opkrikken met een nieuwe fabriek – vandaar de naam Alfasud.
Door het model in een lager marktsegment te positioneren zou bovendien Alfa Romeo gediend zijn. Ik heb dat hele proces van dichtbij meegemaakt en helaas ook de gevolgen ervan. Begin november 1971 viel ik, aan de vooravond van de Turijnse automobielsalon, met mijn neus in boter tijdens een statische presentatie in het toenmalige Museo Automobile Biscaretti di Ruffia in Turijn.
Giugiaro
Met een 1,2-liter boxermotortje, voorwielaandrijving en een tijdloos elegant koetswerk brak het model met alle bestaande Alfa Romeo-conventies. Ik schudde er de hand van Giugiaro en maakte kennis met de Nederlander Kees Verweij, die bij Alfa Romeo vanwege zijn talenkennis net aangesteld was als persvoorlichter, en via een huwelijk met een Italiaanse vrouw (en haar moeder…) voor eeuwig aan Italië was verbonden. Kees vormde sindsdien mijn relativerende liaison met het Alfasudproject. Want na de eerste test van de auto in Nederland – wat reed dat ding geweldig! – trof ik hem steeds weer bij achtereenvolgende persbijeenkomsten in de fabriek van Pomigliano d’Arco.
Autovisie ging voor de rubriek ‘Uw Garage’ op bezoek bij Alfasud-eigenaar Miranda Cozijnsen:
Daar had de sleutel tot succes van het Alfasudproject moeten liggen, maar die hebben zowel het management als de werknemers nooit gevonden. De serieproductie kwam pas in april 1972 op gang. Van arbeidsethos was geen sprake. De paar duizend op het platteland gerekruteerde werknemers begrepen niets van een lopende band; de geplande bijna 1000 auto’s per dag hebben ze nooit gehaald. Als ze niet staakten, gooiden ze hun gereedschap tijdens lunchtijd neer en namen twee uur de tijd om hun gnocchi met een slok vino rosso te verorberen.
Alfasud 900.000 keer gebouwd
Verweij wist de effecten daarvan op de bouwkwaliteit met een ongeëvenaard cynisme te relativeren. Maar voor de buiten in de regen geparkeerde, ongespoten carrosserieën had hij geen verklaring. Daar kwamen de klanten snel achter, want Alfasuds roestten dat het een lieve lust was. Daarmee was het lot van het ‘Sudje’ bezegeld. Het verklaart ook dat maar weinige de tand des tijds hebben doorstaan. De Alfasud hield het na bijna 900.000 geproduceerde exemplaren tot 1983 vol. In gedachten snor ik nog wel eens voort in een vurig grommende snelle ti versie of in die heerlijke Sprint. Ik mis de Alfasud nog steeds.