Covermodel: Datsun 120 Y – De Nederlander aan de Japanner zien te krijgen
Autovisie heeft aanvang jaren 70 een warme band met de Datsun-importeur, gezien de regelmaat waarmee Datsuns onze covers sieren. Daar zijn dan ook genoeg kandidaten voor.
De Japanse auto-export komt goed op stoom en we worden overspoeld door aantrekkelijke modellen uit het Verre Oosten. De gemiddelde levensduur daarvan is kort, vaak maar zo’n vier jaar. En slaat een model niet aan, dan wordt het zo weer van de markt gehaald. De Chinezen lijken momenteel een vergelijkbare strategie te volgen met hun EV-invasie.
Datsun 120 Y
Datsun start in 1968 voorzichtig met de 1000 (eerst nog met Sunny als toevoeging), die tot onze grote verbazing in 1970 al wordt vervangen door de iets grotere 1200. Deze wordt op zijn beurt na drie jaar opgevolgd door de 120 Y, die de vijfde Autovisie van 1974 mag opfleuren.
Doordat die wederom iets is gegroeid, ontstaat er ruimte voor de kleinere (voorwielaangedreven) 100/120 A-reeks, later bekend als Cherry. De 1000, 1200 en 120Y zijn de eerste generaties van de Sunny-reeks, die decennialang een succesvolle pijler onder het assortiment van Datsun/ Nissan zal zijn. Je krijgt dan ook veel auto voor je geld. Waar je bij Europese concurrenten in deze prijsklasse welhaast moet bijbetalen voor een stuur, zijn de schappelijk geprijsde Datsuns goed uitgerust, eenvoudig te bedienen en bovendien erg betrouwbaar.
Een combinatie van pluspunten waarmee de Hollander wel uit zijn Kadett te krijgen is. Het ontwerp van de 120 Y is frisser dan dat van de rechttoe rechtaan 1200 en sluit met zijn karakteristieke C-stijlen aan bij de grotere Datsuns die inmiddels ook volgens deze nieuwe, Amerikaans georiënteerde huisstijl zijn vormgegeven. Er is keuze uit een twee- en vierdeurs sedan, drie- en vijfdeurs wagon en een driedeurs coupé. Onderhuids blijft veel bij het oude, zoals een starre achteras met bladveren en achterwielaandrijving. Voor een geraffineerd weggedrag hoef je geen 120 Y te kopen.
Motorisch verandert er evenmin veel, maar dat was gezien het redelijke prestatieniveau en bescheiden verbruik ook niet echt nodig. De vierde generatie van 1977 brengt evenmin veel technische innovaties. Het grootste nieuws is dat de naam Sunny officieel terugkeert. Pas in 1981 komt de grote ommezwaai naar voorwielaandrijving. Bij ons verdwijnt de naam Sunny in 1995 ten gunste van Almera, maar nog steeds worden er in sommige landen Sunny’s verkocht.
Aanbod en prijzen
Kort gezegd: geen. Het is zoeken naar een speld in een hooiberg. Uiteindelijk vinden we op het Franse Leboncoin een in Japanse stijl getunede 120 Y coupé, en dat is het. Wel een heel fraaie overigens, compleet met zwarte wielkastverbreders en spiegels op de voorschermen. De vraagprijs voor dit lekkers is iets meer dan 10 mille.
Gek genoeg vinden we door Europa heen wel een aantal 1200’s; blijkbaar hangt daar in de scene iets van een cultsfeertje omheen. Bent u in de markt voor een 120 Y, meldt u dan aan bij een club en laat online duidelijk weten dat u er een zoekt. Heel incidenteel duikt er eens een exemplaar op via een veiling.