Covermodel: Hillman Minx – meer in zijn mars dan je verwacht
De naam Minx betekent tegenwoordig heel wat anders dan Hillman bedoeld heeft, Google er maar eens op. Gelukkig wordt deze derde generatie door intimi ook liefkozend ‘Audax’ genoemd, als verzamelnaam voor de grote modellenfamilie waartoe hij behoort.
Audax is ontleend aan de projectnaam en betekent in het Latijn dapper of gewaagd. Niet echt de eerste woorden die in je opkomen bij het zien van de bescheiden sedan. De Minx-bloedlijn heeft zijn oorsprong aan het begin van de jaren 30. Het eerste naoorlogse model (1945-’57) leunt nog sterk op vooroorlogse techniek, al krijgt het koetswerk na een paar jaar een modieuzere ponton-vorm.
De Hillman Minx
Onderhuids is de Hillman Minx echter hopeloos verouderd; project Audax komt geen moment te vroeg. De nieuwe, zelfdragende carrosserie wordt ontworpen met hulp van Raymond Loewy, destijds ook werkzaam voor Studebaker, wat duidelijk afstraalt op de Minx. Onder de motorkap een moderne vierpitter die al even heeft proefgedraaid in de tweede generatie. Eerst 1,4 en 1,5 liter groot, later gegroeid naar 1,6 en 1,7 liter.
Ongewoon in deze klasse is de optionele halfautomaat. Later volgt een automaat met dubbele koppeling (de eerste in serieproductie, van Smiths), daarna een gewone automaat met koppelomvormer. Er wordt veel aandacht besteed aan een dynamisch weggedrag, en met succes. Niet voor niets maakt de Sunbeam Alpine roadster gebruik van hetzelfde onderstel. De eerste Audax die eind 1955 het levenslicht ziet, is overigens niet de Minx, maar de Sunbeam Rapier, een fraaie tweedeurs coupé. Het jaar erop verschijnen de vierdeurs Minx en Singer Gazelle.
Het aantal varianten groeit daarna gestaag met een cabrio, een vierdeurs stationcar, een kortere tweedeurs stationcar (Husky) en een bestelwagen (Commer Cob). In 1961 volgt de grotere Super Minx, die veel techniek met zijn kleinere broer deelt. Om de reeks fris en concurrerend te houden wordt hij elk jaar vernieuwd. Dit resulteert in zes officiële series, hoewel er meerdere Series 3 bestaan en geen Series 4. Vanaf de vijfde serie verruilt de Hillman Minx zijn panoramische achterruit voor een hoekiger daklijn. De Minx gaat ook op de boot naar de VS en daar levert de mix van Studebaker-looks en bescheiden brandstofinname enig succes op.
Model | Hillman Minx Series 5 |
---|---|
Bouwjaar | 1963-’64 |
Prijs (1963) | fl. 7.695,- (€ 3.492,-) |
Gemaakt van/tot | 1956-’67 |
Topsnelheid | 127 km/h |
Acc. 0-100 km/h | Ca. 21 s |
Gem. verbruik | Ca. 10,5 l/100 km |
Motor | Vier-in-lijn, 1.592 cc |
Max. vermogen | 53 pk (40 kW) @ 4.100 rpm |
Max. koppel | 118 Nm @ 2.100 rpm |
Transmissie | 4-traps handgeschakeld, achterwielaandrijving |
Massa leeg | 958 kg |
Verder wordt er lokaal geproduceerd in Australië, Nieuw-Zeeland en bij Isuzu in Japan. Achter de coulissen wordt al hard gewerkt aan een opvolger, project Arrow. Die verschijnt in 1966 als Hillman Hunter. Tussen 1967 en 1970 is daarvan ook een Minx-versie verkrijgbaar. Daarna is het exit voor de Minx als zelfstandig model. In 1976 valt het doek voor het merk Hillman.
Aanbod en prijzen
Het (internationale) succes van de Audax-familie heeft de Rootes-group geen windeieren gelegd, er zijn honderdduizenden exemplaren geproduceerd. Vandaag de dag zijn er nog genoeg overlevers, zowel links- als rechtsgestuurd, vooral sedans, cabriolets en coupés. In Nederland is het aanbod beperkt, maar elders in Europa zijn meer auto’s te vinden. De prijzen zijn nog schappelijk en lopen grofweg uiteen van 6 mille voor een nette Milman Minx of Gazelle sedan tot 15.000 euro voor een mooie Sunbeam Rapier Coupé of Cabriolet. Super Minxen vallen min of meer in dezelfde prijsklasse. De onderdelenvoorziening is helaas vrij gebrekkig.