Alvis hervat productie van 70-jaar oude auto’s met nieuwe serie
Alvis Car Company maakte in de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw legendarische auto’s. De Tweede Wereldoorlog maakte daar deels een eind aan, maar nu is het Britse merk begonnen met een wederopstanding.
Alvis is een automerk dat honderd jaar geleden werd opgericht in het Britse Coventry. Dat maakte toen nog alleen bromfietsen en automotoren en had een andere naam (T.G. John and Company Ltd.). In 1920 startte het merk met de productie van auto’s en veranderde het zijn naam naar The Alvis Car and Engineering Company Ltd. Het werd een legendarisch merk, vooral vanwege de bouw van de begeerlijke Alvis 4.3 Litre.
Die auto was op dat moment de sterkste auto zonder drukvulling (supercharger) in Engeland en was door zijn vooruitstrevende techniek een gewilde wagen. Het merk wilde 150 van die auto’s bouwen, maar de fabriek werd door de Duitse Luftwaffe in 1940 gebombardeerd. Productie stopte daarom bij 73 stuks. Na de oorlog bouwde het nog een aantal chassis waar zogenaamde coach builders carrosserieën op maakten, maar in 1968 ging het boek voor Alvis dicht.
Origineel
Nu is Alvis terug met de Continuation Series. Het merk bouwt zes modellen op twee platformen en moet de oude glorie van Alvis doen herleven. Doel is om zo dicht mogelijk bij de originele auto’s te blijven. Dat betekent dat veel van de oude techniek ook in deze nieuwe auto’s gebruikt wordt. Alleen de essentiële onderdelen bevatten moderne technologie, zoals bijvoorbeeld de remmen. Maar de motoren zijn vrijwel identiek aan de blokken die Alvis in de vorige eeuw bouwde.
Drie modellen zijn gebaseerd op na-oorlogse auto’s van Alvis, de andere drie op voor-oorlogse. Het merk bouwt twee chassis, waarop ze een andere koets zetten. Het 1966 Alvis TF21 chassis is verkrijgbaar als de Park Ward Drop Head, de Graber Super Coupe en de Graber Super Cabriolet (zie foto’s). Deze auto’s hebben 15 inch wielen, schrijfremmen, een handbak met vijf versnellingen en een 3.0-liter zes-in-lijn van Alvis zelf.
De pre-war modellen die Alvis aanbiedt op een ander chassis, zijn de Lancefield Drophead Coupe, de Bertelli Sports Coupe en de Vanden Plas Tourer. Deze auto’s hebben een 4.3-liter zes-in-lijn, 19 inch wielen, schrijfremmen en een handbak met zes versnellingen. Om de authenticiteit van deze auto’s te vergroten, krijgen ze chassisnummers waarbij wordt doorgeteld op de eerste 73 auto’s die de vorige eeuw van de band rolden.
Bouwtekeningen
In totaal bouwt Alvis 77 auto’s voor deze Continuation Series. Gefortuneerde kopers kunnen hun auto precies zo maken zoals zij dat willen. Alvis geeft hen de mogelijkheid om de archieven in te duiken en inspiratie te halen uit originele bouwtekeningen. Voor het interieur kunnen zij kiezen uit allerlei opties die niet in de originele auto’s zaten. Denk daarbij aan airconditioning of een modern geluidssysteem. Ook is het mogelijk om de auto’s als automaat te bestellen.
Dat alles komt natuurlijk met een prijs. Het kost Alvis namelijk zo’n vier- tot vijfduizend uur om een auto in elkaar te zetten. Prijzen beginnen bij £250.000 (€280.000), en dan moet het aankleden nog beginnen. Maar dan heb je wel een bijzondere auto die gewoon de weg op mag, want Alvis heeft hard gewerkt om aan de moderne regels te voldoen.
Overigens is Alvis niet de eerste die zo’n project start. Twee jaar terug begon David Brown Automotive met een recreatie van de originele Mini. En dit jaar begon Aston Martin bijvoorbeeld met de DBZ Centenary Collection, ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van designhuis Zagato. Dat resulteert in 19 Aston Martin DB4 GT Zagato’s, die voor zo’n €7 miljoen worden verkocht. Maar voor dat geld mag je er – in tegenstelling tot de nieuwe wagens van Alvis – niet eens mee de weg op.