Covermodel: Fiat 2300 Coupé, ‘Een waardig topmodel’
‘Een waardig topmodel van het merk Fiat.’ Aldus onze immer kritische oud-collega’s in een lyrisch testverslag uit 1963 over de Fiat 2300 Coupé.
Zou er met de overhandiging van de sleutels soms ook een zak steekpenningen zijn doorgeschoven? Onzin natuurlijk, ze hebben volledig gelijk, de 2300 Coupé is wat ons betreft nog altijd één van de mooiste in serie gebouwde Fiats. Overigens is die serieproductie in eerste instantie helemaal niet gepland.
De Fiat 2300 Coupé
Koetswerkmeester Ghia presenteert de Coupé al in 1960 op de Turijnse autoshow, dan nog op 2100-basis en met de intentie om er het jaar daarop een kleine serie van te bouwen. De 2100 wordt intussen opgewaardeerd naar 2300, de coupé profiteert daar meteen van mee.
Fiat en Ghia hebben zich echter verkeken op het aantal orders. Er is meer animo dan verwacht en dat betekent dat er ijlings extra productiecapaciteit bij OSI moet worden geregeld. Dat levert vertraging op voor de vroegbestellers (en de reden waarom we hem pas twee jaar na introductie kunnen testen), maar gelukkig blijven de annuleringen beperkt. De uitstraling van de grote coupé is meer Maserati dan Fiat, maar met de voordelen van onderhoudsvriendelijke serietechniek en een groot servicenetwerk, tegen een relatief bescheiden prijs.
Er is geen enkele visuele overeenkomst tussen de strak gelijnde coupé, met zijn gladde flanken en uit drie delen bestaande panoramische achterruit, en de strenge 2300 sedan. Kopers krijgen een heerlijke zes-in-lijn met onderliggende nokkenas en onafhankelijke voorwielophanging voor hun geld, maar ook een ouderwetse starre achteras met bladveren.
Er is keuze uit twee motorversies, de sterkste krijgt de toevoeging S. Wij testten de laatste en als we onze eigen woorden mogen geloven, is het een briljante GT, gezegend met een fantastische wegligging en remmen, een comfortabel interieur voor vier en meer dan uitstekende prestaties. Ghia stelt ook een Cabriolet en een Shooting Brake voor, maar die komen niet verder dan het prototype-stadium.
Vier jaar na zijn verschijning vervalt de lichtste motorvariant en zijn er kleine uiterlijke wijzigingen, zoals de verchroomde strip over de flanken en uitklapbare ventilatieroosters in de voorschermen.
Een drietraps automaat behoort vanaf dan tot de mogelijkheden. In 1968 valt het doek voor de Fiat 2300 Coupé, maar de zo mogelijk nog fraaiere Dino Coupé en iets later de 130 Coupé zijn waardige alternatieven.
Aanbod en prijzen
Jarenlang was de 2300 Coupé een onbekende exoot, die vanwege zijn afkomst voor schappelijke prijzen was op te pikken. Die tijden zijn voorbij, want hoewel je een goede Fiat 2300 Coupé nog steeds onder de 50.000 euro kunt vinden, tikt een concoursexemplaar al zomaar de 75 mille aan. Bruikbare restauratieobjecten gaan ook al richting de 20.000 euro.
Bijna 30 procent van de benzinerijders wil na accijnsverhoging een andere auto
In Nederland is het aanbod Fiat 2300 Coupé zeer beperkt; slechts af en toe staat er een te koop. Uiteraard maak je in Italië de meeste kans op een goed roestvrij exemplaar en ook in Duitsland vinden we er een paar.
Ook interessant
-
Covermodel: Austin Montego – meer konden ze er niet van maken
-
Covermodel: Peugeot 404 heeft onverwoestbare status eerlijk verdiend
-
Covermodel: de Glas 1300/1700 GT is een vergeten parel uit de jaren 60
-
Als je snel bent, kun je nog subsidie krijgen op de Fiat Grande Panda
-
Italië roept Stellantis op het matje, omdat jullie deze auto niet kopen
-
Covermodel: Panther Kallista – geen neo-klassieker meer
-
Deze kleine Fiat Cinquecento is ultieme rally-occasion
-
Covermodel: Ford Shelby GR-1 met 6,0-liter V10
-
Er is ineens een mysterieuze, gloednieuwe Fiat Multipla verkocht
-
Covermodel: Ford Cortina Mk1 – beter dan zijn Duitse neef
-
Covermodel: TE 2800 – lekkerste Opel Manta komt uit Vlaanderen
-
Covermodel: Honda Jazz (AA) – liep te ver voor de muziek uit.