Covermodel Noble M14 – Smakelijk, maar nog niet helemaal uitgerijpt
Enig gevoel voor ambitie kun je Lee Noble niet ontzeggen. De rusteloze ingenieur annex ontwerper heeft er al een hele carrière opzitten bij bedrijfjes als Ascari en Ultima wanneer hij besluit onder eigen naam sportwagens te gaan bouwen. Zijn eerste wapenfeit, de roadster M10, wordt slechts zes keer gebouwd en al snel opgevolgd door de brute M12, die je nog het best kunt omschrijven als een Lotus Exige op steroïden.
Na goede kritieken blijft deze niet lang onder de radar en gaat in totaal bijna duizend keer over de toonbank. Zo krijgt Noble de smaak te pakken en amper vijf jaar na de start van het bedrijf verschijnt de M14. Een veelbelovend prototype, waarmee hij Ferrari, Porsche en co. wil bevechten en die zowaar geschikt lijkt voor dagelijks gebruik.
De Noble M14
Het recept van de Noble M14 komt grotendeels overeen met dat van de M12; ze delen hetzelfde lichtgewicht buizenframe waarin midscheeps een dikke V6 hangt. Het design van de M14 is echter een stuk geraffineerder. Op het eerste gezicht is het een mix van Ferrari en Lamborghini-trekjes, gelardeerd met een snufje Audi. Aerodynamische hulpmiddelen zijn op een paar venturi’s onder de achterbumper na opvallend afwezig, en de afwerking lijkt op het eerste gezicht niet slecht voor een handgebouwde auto. Ook de door Noble zelf getunede drieliter Ford-V6 keert terug in de M14.
Dankzij twee turbo’s is het blok goed voor maar liefst 406 pk, 0-100 in 4,5 seconden en een top van 306 km/h. De zelfontworpen wielophanging met double wishbones komt ook van de M12, maar krijgt een iets vergevingsgezindere afstelling. Toch is nog steeds voorzichtigheid geboden, want ABS, traction control en zelfs airbags zijn niet inbegrepen in de beoogde prijs van 75.000 pond (destijds ergens tussen een 911 Carrera en Turbo in). Volgens de planning moet de productie eind 2005 starten, maar dat gebeurt niet. Lee Noble vindt het ontwerp van de M14 niet tijdloos genoeg.
Daarnaast is de handgeschakelde zesbak niet opgewassen tegen een eventuele vermogensgroei van de V6. Terug naar de tekentafels dus, waar uit de as van de M14 de M15 ontstaat. Die krijgt een flink hertekende koets, een in lengterichting gemonteerde motor en een nieuwe versnellingsbak. Ondanks lyrische reviews van het prototype gaat het M15-project na een (onvrijwillige) overname door een Amerikaanse geldschieter wederom de prullenbak in. Vanaf dat moment concentreert Noble zich op de ontwikkeling van de M600, kort door de bocht een M15-chassis met een aangepast M14-koetswerk en een Yamaha/ Volvo V8 onder de kap. Die haalt het productiestadium wél, maar zonder Lee Noble aan het roer. Hij verlaat het bedrijf in 2008.
Aanbod en prijzen
Aangezien de M14 een uniek prototype is gebleven en ook opvolger M15 niet levensvatbaar bleek, zal de potentiële Noble-klant automatisch uitkomen bij een M12, M400 of M600, al naar gelang hij meer een trackday-type of op comfort georiënteerd is.
Deze wegenbelastingvrije klassieker koop je nu voor een prikkie
Een M12 komt binnen bereik vanaf zo’n 50.000 euro. Ga er maar vanuit dat hij dan rechtsgestuurd is. Opvolger M400 is zeldzaam. We vinden er één, voor 75 mille. De achtcilinder M600’s liggen nog minder voor het oprapen, maar reken erop minimaal 250.000 euro mee te brengen.