Hoekmannen op de beursvloer
Veertig jaar Rétromobile – die wilde ik niet missen! Want wees eens eerlijk: Parijs, de bakermat van het automobilisme is toch de enige plaats ter wereld waar je de automobielhistorie op zijn mooist kan beleven. Vanwege de ambiance, de auto’s en de mensen die je er treft – echte kenners en liefhebbers.
Zo was dat sinds Marc Nicolosi in 1975 nog op een locatie bij la Bastille de eerste ‘Rétro’ organiseerde. Improviseerde eigenlijk, want de beleving van wat we nu klassiekers noemen stond nog in de kinderschoenen. Een Ferrari voor 15.000 gulden vond men al duur, Citroëns Traction kostten soms maar een paar honderd gulden. Maar de basis was gelegd en die zag je de laatste jaren uitdijen. Met stands waar in het hooi bij de boer ontdekte Peugeootjes stonden en de clubleden om 11 uur in de ochtend hun eerste glas hieven. Dus: op naar het Parc des expositions bij de Porte de Versailles. Het water liep me in de mond bij de gedachte aan de traditionele sandwich ‘jambon à la broche’ (broodje warme beenham) ik zag die stoffige Talbot ‘dans son jus’ (ongerestaureerd) al in gedachte voor me.
“Het grote geld heeft de passie voor het pure uit de markt genomen”
In het riante paviljoen 1 glommen de historische autocreaties me tegemoet. Zeldzaam en soms ook met een hart verwarmende nostalgische uitstraling zoals de 50 jaar oude Renault 16 en niet te vergeten de eveneens jubilerende Citroën DS uit 1955. Daar kwam ik voor maar deze Franse iconen bepaalden niet de stemming. Daarvoor moest je doorlopen naar de hoek rechtsachter, bij veilinghuis Artcurial dat een partijtje slapende schoonheden aan de erven van ene Roger Baillon had ontfutseld om bij opbod te verkopen. Daaronder vergeten Panhards, een zeldzame Talbot met carrosserie van Saoutchik en natuurlijk die nog puntgave Ferrari 250 GT SWB California spider, ooit eigendom van filmlegende Alain Délon. Een droomauto voor de echte liefhebber want een zeldzame ras-Italiaan van formaat.
Maar daarover ging het niet in Parijs. “Wat zou die opbrengen”, hoorde je om je heen. Uit de mond van onder andere veel Nederlanders die zich niet vergaapten aan de innerlijke historische schoonheid ervan of de elders geëxposeerde meesterwerken. Nee, ze renden met snelle schreden van stand naar stand, als waren het hoekmannen op de beursvloer op zoek naar een snelle dagwinst. “De spijker op de kop”, liet een vanouds bekende en gerenommeerde handelaar in klassieke auto’s zich ontvallen. “Ze kopen ‘s morgens iets om het zelfde middag nog door te spelen aan investeerders die niet eens weten wat te kopen. Het grote geld heeft de passie voor het pure uit de markt genomen.”
“Met uurlonen van meer dan 150 euro vullen de ‘ambachtelijke’ specialisten daarmee hun zakken”
Om de aantrekkingskracht van dit soort beleggingsobjecten nog verder op te voeren staken restaurateurs tonnen in de detaillering, om van nauwelijks van origineel te onderscheiden compleet nieuw gebouwde scheppingen – replica’s in de volksmond – te zwijgen. Met uurlonen van meer dan 150 euro vullen de ‘ambachtelijke’ specialisten daarmee hun zakken. Producenten van hoogglans pianolak doen goede zaken in de klassieke autowereld. In Parijs leken de exposanten soms nog een golfje ijswater over de talloze Ferrari’s en Maserati’s te hebben uitgegoten voor een glasharde en bijna oogverblindende presentatie. Het gaf allemaal een surrealistisch beeld van de wereld van historische automobielen en hun quasi liefhebbers. Waar vroeger het publiek zich aan een enkele Ferrari Lusso vergaapte, stonden ze nu links en rechts te koop. Waar waren die sympathieke klassiekertjes, de dofgepoetste in oorspronkelijke staat verkerende exemplaren? Zelfs in de uithoeken van paviljoen 1 moest je ze met een lampje zoeken.
Intussen applaudisseerde het publiek wanneer bij Artcurial of Bonhams weer een recordbedrag werd afgehamerd. 16 miljoen voor Alain Delon’s vroegere speeltje, 1,8 miljoen voor een Aston Martin DB5 Volante. 134.000 euro voor een Citroen Traction Avant cabriolet deed een echte liefhebber zelfs hoofdschuddend weglopen. Volgend jaar weer 25% erbij? Daarvoor ga ik dan niet meer naar Rétromobile.
P.S. een dag na de veilingen van Artcurial en Bonhams werd in Zwitserland het schilderij – nafea faa ipoipo – van Paul Gauguin voor een bedrag van 264 miljoen euro geveild. Dat is kennelijk de (meer)waarde van echte kunst.