Autovisie Nieuws 8 aug 2015, 06:44

Leestijd: 6 minuten

Interview Max Verstappen: ‘Je moet van je afbijten in de Formule 1’

Met een vierde plaats in de Grand Prix van Hongarije heeft Max Verstappen zijn status als groot talent nog eens bevestigd. De zeventienjarige Formule 1-held trok vorig weekeinde zo’n honderduizend mensen naar het TT Circuit in Assen, waar hij in zijn als Toro Rosso vermomde Red Bull RB7 twee spectaculaire demonstraties gaf. Autovisie sprak exclusief met hem.

Hoe vind je dat het Formule 1-seizoen gaat tot nu toe?
“Ik ben best tevreden. Zeker de laatste race in Hongarije maakt veel goed. En ik ben altijd snel geweest en heb voor punten kunnen vechten, dus dat is mooi.”

Je bent een paar keer uitgevallen, soms met motorpech. Hoe ga je om met die teleurstellingen?
“Gelukkig heb ik meer positieve dingen meegemaakt dan teleurstellingen. Daar ben ik blij mee. Maar het omgaan met tegenslag heb ik in lagere raceklassen al geleerd. Ik heb in het karten ook al meegemaakt dat het mis ging, dus dat kan ik inmiddels redelijk makkelijk van me afzetten. Wat overigens niet wil zeggen dat ik niet baal als ik uitval.”

“Bij de eerste starts dit jaar gingen de zenuwen wel door mijn lijf”

Op welke gebieden heb je nog meer ervaring nodig?
“Qua snelheid zit ik gewoon goed, maar ik kan mezelf nog op veel punten verbeteren. Ik vind mijn prestatie nooit goed genoeg. En dat moet ook. Als ik het wel prima zou vinden zo, dan verbeter ik mezelf niet. En iedereen in het Formule 1-veld blijft zich verbeteren, dus ik moet proberen mezelf nog meer te verbeteren dan anderen.”

Hoe ervaar je druk, spanning of angst voor of tijdens een race?
“Angst sowieso niet, want anders was ik hier nooit aan begonnen. Als je angst hebt, gaat het echt niet goed komen. Druk voel ik nauwelijks. Meer dan mijn best kan ik niet doen. Met dat idee ga ik iedere race in en voor mij heeft dat altijd gewerkt. Bij de eerste starts dit jaar gingen de zenuwen echt wel door mijn lijf, maar dat went ook. Als je een paar races hebt gedaan, weet je wat je moet doen. En het is anderhalf tot twee uur racen, dus er kan zoveel gebeuren, zelfs al heb je een slechte start. Kijk naar de Grand Prix van Hongarije. Ik startte als negende, viel terug naar de dertiende plaats en eindigde als vierde.”

Wat voor ritueel heb je voor de start?
“Helemaal niets. Ik stap gewoon in de auto en ik ga.”

Hoe groot is het verschil groot tussen een Formule 1- en een Formule 3-auto?
“Best groot. Een Formule 1-auto gaat een stuk harder, maar ook de carbonkeramische remmen maken veel uit. Je kunt erg laat remmen. Daarbij zijn de wagens een stuk langer en breder. De eerste keer dat ik in een Formule 1-auto reed, had ik echt zo’n gevoel van ‘oké, daar moet ik aan wennen’. En nu ben ik eraan gewend en wil ik alleen maar harder.”

Heb je veel contact eigenlijk met je medecoureurs?
“Nee, niet echt. We hebben allemaal ons eigen programma en na de wedstrijden zijn we erg druk. Ik heb goed contact met Fernando Alonso. Hij is heel aardig, heel normaal. Dat waardeer ik. Het is niet zo makkelijk om normaal te blijven als je twee keer wereldkampioen bent geworden en altijd veel mensen om je heen hebt.

Verder moet je respect afdwingen in het veld. Als je goede resultaten levert, mooie inhaalacties doet en een beetje van je af bijt dan komt dat wel goed. Want je moet je mannetje staan. Je moet het laten zien als je het ergens niet mee eens bent en niet je mond houden. Na mijn crash in Monaco was er kritiek uit het veld, maar ik denk dat rijders die commentaar hebben eerst even naar hun eigen eerste seizoen in de Formule 1 moeten kijken. Daarin hebben ze vast ook fouten gemaakt.”

Toro Rosso is de opstap naar Red Bull. Blijf je volgend jaar bij Toro Rosso?
“Dat weet ik natuurlijk nog niet zeker, maar ik denk het wel. Ik heb geen haast. Ik moet nog veel dingen leren en daar willen ze mij de tijd voor geven bij Red Bull. Ze willen geen dingen overhaasten en daar ben ik het mee eens. Ik zit in een goede omgeving om punten te scoren, maar heb niet de druk om bijvoorbeeld te strijden voor het kampioenschap, wat bij Red Bull meer zal zijn.”

Hoe blijf je zo kalm onder alle aandacht en alle verplichtingen?
“Ik word echt geleefd op dit moment, maar ik blijf gewoon mezelf. Dat heb ik altijd al gedaan. Het team helpt me daarmee trouwens. Tijdens raceweekeinden zorgen ze bijvoorbeeld dat ik niet al te vaak wordt lastiggevallen, zodat ik alles kan doen wat ik moet doen. Ik heb buiten de races om veel verplichtingen, maar daar heb ik weinig problemen mee. Ja, het is heel druk, maar dat hoort bij Formule 1. Daar heb ik voor gekozen. Formule 1 is mijn droom, mijn doel, dus moet ik de rest erbij nemen.

Dat ik in Nederland veel fans heb, vind ik prachtig. Ik zit nu in een auto waarmee ik punten kan scoren en dat is natuurlijk mooi voor de liefhebbers. Dan kunnen ze ergens naar uitkijken. Het zou niet leuk voor ze zijn als ik alleen maar achteraan reed. En mijn vader heeft natuurlijk Formule 1 gedaan, dus waarschijnlijk zijn veel mensen die fan van hem waren nu fan van mij.”

“Veel fans van mijn vader zijn nu fan van mij”

Heb je hulp gekregen van je vader over hoe je met dit hele circus moet omgaan?
“Ja, we hebben altijd alles samen gedaan en ik heb enorm veel steun aan hem gehad. Zonder hem was ik nu niet hier. Op Italia a Zandvoort deed ik samen met mijn vader een Formule 1-demonstratie. Dat was een heel speciaal moment. Hoe vaak krijg je nou de kans om samen met je vader in twee Formule 1-auto’s op één circuit te rijden. Dat vond ik erg mooi.”

Heb je überhaupt nog wel vrije tijd waarin je iets leuks, iets ontspannends kunt doen?
“Tussen de races door heb ik soms een week niks en dan ga ik bijvoorbeeld karten met vrienden. Ook heb ik thuis een hele professionele simulator staan, waarop ik kan rijden. Simracen vind ik ontzettend leuk om te doen.”

Wat ga je kopen als je je rijbewijs hebt gehaald?
“Ik heb een auto van Renault gekregen, een Clio R.S. Ik las overal dat ik de komende maand mijn rijbewijs zou halen, maar daar heb ik tijdens de Formule 1-zomerstop helemaal geen tijd voor. Ik weet echt niet waar dat verhaal vandaan komt. Ach, als het eenmaal op het internet staat, kopieert iedereen dat natuurlijk.”

Foto’s: Daniël Kuipers