Klassiekerprijzen gaan helemaal nergens meer over?
Voor- of achterwielaandrijving? Atmosferisch of met turbo? Senna is de grootste, nee toch Schumacher. Terwijl we allemaal liefhebber zijn, zit de autowereld vol tegenstellingen. Niks mis mee want wat is nu mooier dan zulke bij voorbaat winnaarloze debatten met elkaar voeren? Vandaag: klassiekerprijzen gaan helemaal nergens meer over.
Het was weer kassa afgelopen weekeinde op Rétromobile in Parijs. Vooral de auto’s uit de collectie Baillon leverden topgeld op. Hoogtepunt – of dieptepunt zo u wilt – was de Ferrari 250 GT SWB Spider die ooit aan de Franse filmster Alain Délon toebehoorde. Liefst 14,2 miljoen euro leverde de exoot op die met tientallen andere klassiekers werd teruggevonden in een complex van vervallen schuren. En nog opmerkelijker was de 1,4 miljoen voor een Talbot Lago T26 Grand Sport SWB Saoutchik. In volle glorie een bloedmooie oldtimer, maar zoals teruggevonden bij Baillon eigenlijk niet meer dan een enorme hoeveelheid oud roest.
“De klassiekerwereld is helemaal gek aan het worden”
Critici waren er als de kippen bij om het maar weer eens te roepen. De klassiekerwereld is helemaal gek aan het worden. Niet alleen doordat vermogende liefhebbers topgeld willen betalen voor unieke stukken, maar ook omdat speculanten klassieke auto’s hebben ontdekt als interessante belegging.
Daar hebben ze een punt mee want volgens de Deuvet – de Duitse tegenhanger van de FEHAC – is de gemiddelde waardestijging van oude auto’s inmiddels tien procent per jaar. Veel Aston Martins, Porsches en Ferrari’s zitten riant boven dat percentage. Maar zeggen de kritische geesten: dit kan nooit zo blijven doorgaan.
Volgens flink wat handelaren is het allemaal paniek om niks. Ze stellen dat zeker de uniekere auto’s gewoon het geld opleveren dat ze waard zijn. Een Ferrari 250 SWB moet je zien als een Van Gogh of Rembrandt. Een in hele kleine serie gemaakt kunstwerk waarvan je zeker weet dat er geen nieuwe exemplaren meer bij komen. Als het goed is tenminste.
In plaats van bij elke grote veiling weer te gaan jengelen dat je twintig jaar terug nog een Ferrari voor de prijs van een middenklasser had, kunnen we ons beter neerleggen bij het idee dat ze echt buiten bereik van de gewone sterveling liggen.
Gaan klassiekerprijzen inderdaad helemaal nergens meer over? Praat mee!