Kleine merken maandag: De ‘safety dance’ van Bricklin
De Canadees-Amerikaanse Bricklin SV-1 moest een bovengemiddeld veilige en zuinige sportwagen worden. Het probleem was echter: veilig was hij absoluut, maar zuinig absoluut niet.
De SV-1 – oftewel Safety Vehicle One – kwam uit de koker van Malcolm Bricklin, een Amerikaanse multimiljonair die in de jaren zestig Subaru of America had opgericht. Hij wilde een sportcoupé die niet alleen snel, maar ook veilig en efficiënt was. Bricklin gebruikte het geld dat hij had verdiend met de verkoop van zijn Subaru-importeur om zijn eigen merk op te starten. Bovendien wist hij de overheid van de Canadese staat New Brunswick ervan te overtuigen om te investeren. In New Brunswick was de werkloosheid in de jaren zeventig hoog. Bijna vijfentwintig procent van de beroepsbevolking had geen baan, dus hoopte premier Richard Hatfield dat de twee Bricklin-fabrieken – in Saint John en Minto – de start zouden zijn van een uitgebreidere maakindustrie in de staat.
“De SV-1 werd getekend door Herb Grasse, die ook de oorspronkelijke Batmobile ontwierp”
De Bricklin SV-1 werd getekend door Herb Grasse, die op basis van de Lincoln Futura – een studiemodel uit 1955 – de oorspronkelijke Batmobile ontwierp. Hij bouwde drie modellen van de SV-1, waarmee Bricklin potentiële investeerders hoopte te interesseren. De productie van de auto begon in 1974. Vroege modellen hadden een 5,9 liter V8 van AMC onder de motorkap, latere SV-1’s gebruikten een 5,8 liter V8 van Ford. Snel was de Bricklin daarmee zeker. Hij kon een Corvette bijhouden, maar zoop, ondanks de belofte van zuinigheid, als een tempelier. Het probleem lag bij zijn veiligheidsvoorzieningen. Die maakten de SV-1 zo zwaar, dat er een flinke motor in moest om goede prestaties te garanderen. De Bricklin had een geïntegreerde rolkooi, bumpers die een aanrijding met 8 km/h konden weerstaan en verstevigingen in de flanken.
De carrosserie was gemaakt van glasvezel. Daarop werd een laag kunststof gelijmd in één van vijf ‘veiligheidskleuren’: wit, rood, groen, oranje en lichtbruin. Het lijmproces was echter nog niet geperfectioneerd, waardoor het duur was en vaak misging. Daarbij bleek de Bricklin gevoelig voor oververhitting. De SV-1 had slechts één koelopening, die op latere modellen weliswaar twee keer zo groot werd gemaakt, maar daarna nog niet toereikend was. Daarom hebben vrijwel alle Bricklins die nog rondrijden een achteraf ingebouwde grotere radiator. Rijk uitgerust was de SV-1 zeker, al was de auto niet leverbaar met een sigarettenaansteker en een asbak. Malcom Bricklin rookte niet en vond dat roken en rijden tegelijk maar onveilig was. Een andere bijzonderheid: de SV-1 had vleugeldeuren die na een druk op een knop open of dicht gingen.
“Malcon Bricklin rookte niet en vond roken en rijden tegelijk maar onveilig”
Toen de Bricklin werd geïntroduceerd, was hij veel veiliger dan alle andere auto’s op de markt. Hij was echter zwaar, duur en niet zo sportief als voorgespiegeld. Bovendien kon de fabriek de productie niet op peil krijgen, door onder meer de problemen met de carrosserie. Al in 1975 was het over en uit voor de SV-1. Al na anderhalf jaar en 2854 gebouwde auto’s ging Bricklin op de fles. Malcom Bricklin had meer dan vierhonderd dealers in de Verenigde Staten opgestart en had nog 40.000 achterstallige orders voor de SV-1 in de boeken staan. New Brunswick trok de financiële steun in en liet Bricklin met een schuld van 23 miljoen dollar achter. De fabrikant ging failliet. De boedel werd opgekocht door het Amerikaanse Consolidated Motors, die in 1976 nog een aantal SV-1 assembleerde en verkocht.