Waarschuwingslampje in de auto: stoppen of doorrijden?
Als er een geel of rood waarschuwingslampje gaat branden in de auto is er in potentie iets mis, dus is de vraag: moet je stoppen of kun je rustig doorrijden? Wij geven uitleg.
Als je in de auto onderweg bent, moet je niet alleen goed op de weg letten, maar ook je dashboard in de gaten houden, want het kan zomaar zijn dat er plots een waarschuwingslampje gaat branden.
Handige vuistregel
Er zijn er veel, dus is het logisch dat je misschien niet meteen weet wat er aan de hand is. Een vuistregel is over het algemeen: brandt er een rood lampje, dan is het belangrijk om te stoppen.
Licht er een oranje of geel lampje op, dan kun je nog wel even doorrijden, maar is het wel belangrijk dat je actie onderneemt, door bijvoorbeeld zelf te checken wat er aan de hand is of naar een garage te gaan.
Hieronder staan de belangrijkste rode en gele (of oranje) waarschuwingslampjes uitgelegd.
Rode waarschuwingslampjes
Airbag – Stoppen hoeft in dit geval niet. Dit lampje geeft aan dat er een airbag- of gordelstoring is. Ga naar een garage om het te laten controleren.
Accu – Het acculampje brandt altijd als je de auto start, maar moet daarna zelf uitgaan. Is dat niet zo? Dan kan er bijvoorbeeld iets zijn met de dynamo.
Koeling – Er is een probleem met de koeling van de auto. Stop meteen! Vaak is er te weinig koelvloeistof, bijvoorbeeld door een lekkage.
Olie – De oliedruk is te laag. Dat komt waarschijnlijk door een te laag oliepeil. Doorrijden kan schade aan de motor veroorzaken.
Remmen – Meestal zit de handrem er dan nog op, maar het kan ook zijn dat er te weinig remvloeistof aanwezig is of dat de blokjes versleten zijn.
Gele waarschuwingslampjes
ABS – Er is een storing in het antiblokkeersysteem. Moet je een noodstop maken, dan zou het kunnen dat de banden blokkeren.
Banden – Veel auto’s houden zelf de spanning in de banden in de gaten. Dit is een waarschuwing dat de spanning in één van de banden mogelijk te laag is.
Motor – Er is iets mis met de motor, bijvoorbeeld met de inspuiting of de ontsteking. Je hoeft alleen direct te stoppen als het motorlampje begint te knipperen.
Roetfilter – Het roetfilter in de uitlaat is defect of vol, waardoor de auto niet meer aan de milieu-eisen kan voldoen. Alleen bij vermogenverlies niet verder rijden.
Verlichting – Er is een lamp kapot. Controleer de auto vóór en achter (vergeet ook de remlichten niet) en vervang als het nodig is het defecte lampje.