Nederlandse rallyhelden: de London-Sydney Marathon van 1968
Met sterke verhalen lieten krasse rallyknarren hun vijftig jaar geleden behaalde successen vol trots herleven in het DAF Museum. Want in die gruwelijk zware marathon van Londen naar Sydney bewezen ze de betrouwbaarheid van hun twee vaderlandse DAF’s op een internationaal autosportpodium.
Autosport in de jaren zestig
Nederland deed het in de jaren zestig internationaal autosportief nog niet zo geweldig. Van een Verstappen-effect was geen sprake en alleen Ben Pon en wijlen Carel Godin de Beaufort deden van zich spreken.
Dit artikel komt uit het Autovisie archief van oktober 2018
- Tekst: Wim Oude Weernink
- Fotografie: René de Boer & DAF Musuem
Onze nationale autobouwer kon ook wel een extra opsteker gebruiken, ondanks internationale waardering voor de automatische DAF’s en hun eerste rallysuccessen. Een verleden dat inmiddels ook al weer 25 jaar breed uitgemeten tastbaar wordt weergegeven in het DAF Museum.
London-Sydney Marathon
Precies vijftig jaar na de start van de geruchtmakende London-Sydney Marathon vond daar de reünie plaats van toenmalige deelnemers en hun auto’s. David van Lennep (de broer van tweevoudig Le Mans-winnaar Gijs) en diens co-equipier Peter Hissink vertelden bij die gelegenheid boeiend over hun avontuurlijke beproevingen en vooral anekdotes in die spraakmakende rallymarathon van 1968.
Zelfs door de uren durende reparatie van een lekgeslagen oliecarter van hun DAF 55 lieten ze zich halverwege die gruwelijke rally niet uit het veld slaan. Ze kwamen als 56e en laatste aan – rijdend op eigen kracht.
Maar 43 andere deelnemers haalden de eindstreep niet. De legendarische maar in 1979 op zijn eigen circuit van Zandvoort dodelijk verongelukte Rob Slotemaker, in de London-Sydney Marathon samen rijdend met Rob Janssen, ging nota bene als 17e over de finish.
Samen met 97 andere deelnemers (drie misten de start al bij voorbaat door technisch malheur) gingen de twee nagenoeg standaard, maar perfect voorbereide DAF’s 55 (met de kleinst gemotoriseerde 50 pk-auto in de rally) op 24 november 1968 in London van start voor de Daily Express London-Sydney Marathon.
16.500 kilometer lange monstertocht
De krant was initiatiefnemer van de 16.500 kilometer lange monstertocht omdat de redactie vond dat Engeland na een economische domper – het machtige pond sterling was zojuist gedevalueerd – een publicitaire opkikker nodig had.
Omdat ze in Eindhoven het flauwe gezeur over de ‘truttenschudder’ en andere negatieve vooroordelen over DAF’s prestatieniveau zat waren, besloot ook DAF’s toenmalige president-directeur Martien van Doorne de prestigieuze uitdaging aan te gaan.
Niet om het lonkende prijzengeld van 10.000 pond sterling maar gewoon voor de nationale eer en die van het ambitieuze DAF. In het achterhoofd speelde ook een beetje mee dat ruim 60 jaar eerder een Nederlandse Spyker tweede werd tijdens de eerste mondiale monsterrally voor auto’s in de geschiedenis, van Peking naar Parijs in 1907.
Die overigens ook door een krant – de Parijse Le Matin – was georganiseerd…
Nederland aan de slag
DAF pakte de zaken voortvarend aan. Er werd een stichting Dutch National Team opgericht met brede sponsoring van het bedrijfsleven: Philips, Koni, Vredestein, AKU, Sikkens: de lijst was lang. Maar meer nog tuigde de jonge Rob Koch, sinds 1964 rallymanager van het Eindhovense merk, een goed geoliede organisatie op.
Voor service onderweg, dat is logisch. Maar ook publicitair, wat zonder internet en gps-navigatie geen sinecure was. Martin Air Charter’s directeur Martin Schröder zegde daarom toe een oude DC3 Dakota als volgvliegtuig in te zetten.
Cees van Drongelen van de AVRO zou ‘en route’ voor de radio verslag kunnen doen en De Telegraaf liet verslagever Wim van Geffen meevliegen zodat hij aan boord zijn dagelijkse stukjes voor de het thuisfront – de lezers van de grootste krant van Nederland – kon uittikken.
Dat begon vooraf al met Van Geffens eerste artikel op 5 november in De Telegraaf. Rob Koch vertrouwde de lezers daarin toe “dat het er zeker in zat dat beide wagens Sydney zouden halen.” Ook Radio Nederland Wereldomroep deed vooraf en tijdens de rally regelmatig verslag.
Op 7 november presenteerde Cees van Drongelen in AVRO Sportpanorama vanuit Eindhoven op televisie alle details over de voorbereidingen van het DNT. Die logen er niet om.
Naast het prepareren van de auto’s – onder andere een extra 35-liter benzinetank, pantserbeplating onder de auto inclusief de Variomatic-transmissie, extra koeling, een stevige rolbeugel en een speciale slaapstoel voor de co-equipier – had Koch het duo Van Lennep en Hissink al in augustus op verkenning gestuurd naar Bombay.
DAF’s 55
Van daaruit reden Slotemaker en Janssen het traject in omgekeerde richting terug. Zodat ze wisten wat hun te wachten stond. Intussen werden de twee DAF’s 55 met kenteken 01-55-HD en 02-55-HD (verwijzend naar het type 55 en de intialen van DAF-oprichter Hub van Doorne), met dank aan de RDW voor deze ‘spontane’ toewijzing, klaargemaakt. Op 20 november zwaaide Prins Bernhard het team uit.
De route via Zuidoost Europe en Turkije, Iran, Afghanistan en Pakistan naar India was opgedeeld in elf trajecten waarvan het langste tussen Teheran en Kabul met een richttijd van 23 uur en 33 minuten!
Er woedden toen nog geen oorlogen, maar de wegen verkeerden in erbarmelijke staat en elke kilometer was een avontuur met onvoorspelbare afloop. Met nauwelijks te overwinnen hindernissen zoals de verraderlijke (en daarom tegenwoordig gesloten) Khyberpas tussen Afghanistan en Pakistan.
Langs de route sloeg een verbijsterde lokale bevolking de voortrazende karavaan gade. De twee DAF’s snorden in hun eigen tempo mee, regelmatig boven hun hoofd begeleidt door het vertrouwenwekkende gegrom van de Martinair-Dakota.
Eindsprint in Sydney
Op 2 december wachtte de 73 resterende deelnemers enige rust, want vanuit Bombay werden de auto’s en rijders verscheept met de SS Chasun naar Freemantle in Australië. Waar verderop vanuit Perth op 14 december een soort eindsprint werd ingezet naar de finish in Sydney op 17 december.
Maar geen autosportevenement verloopt zonder drama. Het venijn zat hem waarachtig ook echt in de staart. Eerst moest de Brit Roger Clark zijn leidende positie opgeven vanwege een kapot differentieel in zijn Ford Lotus Cortina.
De op zijn hielen rijdende Belg Gilbert Stapelaere rook toen de eer om als eerste onder de zwart-wit geblokte vlag in Sydney aan te komen en gaf vanuit een eerste positie zijn Ford Taunus extra de sporen. Totdat de politie hem op een te hoge snelheid snapte en zolang aan de praat hield dat er geen eindzege meer in zat.
Vrijwel in het zicht van de haven, op 130 kilometer voor Sydney, sloeg voor de Belgisch/Franse equipe Lucien Bianchi en Jean-Claude Ogier het noodlot vervolgens wel erg letterlijk toe. Ze lagen op kop, maar kregen met hun Citroën DS21 een frontale botsing.
De schade was groot en de inzittenden belandden zwaar gewond in het ziekenhuis. Waardoor de Schot Andrew Cowan zich ineens met zijn Hillman Hunter als winnaar van ‘s werelds eerste monsterrally over de eindstreep zag rijden.
Hij deed later in zijn leven aan nog meer soortgelijke rally’s mee en won onder andere ook de tweede London-Sydney Marathon in 1977.
In het zonnetje gezet
Wat voor de organisatoren van de London-Sydney-tentoonstelling in Eindhoven aanleiding was om niet alleen de twee DAF’s 55 en hun oorspronkelijke bemanning in het zonnetje te zetten, maar ook de inmiddels 81-jarge Cowan opnieuw in de spotlights te plaatsen.
Geert Vermeer, vice-voorzitter van het DAF Museum in Eindhoven, gaf tijdens de bijzondere reünie alle betrokkenen bij DAF’s succesvolle deelname aan de London-Sydney Marathon een eerbetoon.
Hij interviewde tijdens de openingsceremonie van een tentoonstelling over deze rally in het DAF Museum David van Lennep en Peter Hissink over hun avonturen tijdens de 16.500 kilometer lange monstertocht een halve eeuw geleden en liet teammanager Rob Koch aan het woord over de voorbereidingen en ervaringen onderweg.
Andrew Cowan
Verassend hoogtepunt was de aanwezigheid van de uiteindelijke winnaar – de Schot Andrew Cowan. Van 24 november tot en met 28 februari 2019 staan in het DAF Museum tussen de ‘zware jongens’ van het merk niet alleen de oorspronkelijke DAF 55 rallywagens, maar ook de winnende Hillman Hunter van Cowan, omlijst met veel sprekend beeldmateriaal.
Voor een van de twee DAF’s in London-Sydney zat iets een keer wel erg tegen. “Rijdend op de speciale etappe van Istanbul naar Erzincan (Turkije) volgden we in het donker de telegraafpalen langs de weg, totdat we een blinde heuvel opstormden.
Daarachter boog de weg ineens af en knalden we op een rotsblok”, omschrijft David van Lennep zijn ervaring alsof het hem gisteren overkwam. Hij had zich niet als enige door de situatie laten misleiden. Maar de DAF viel met een gescheurd carter en kapotte krukaspoelie stil. En de Martinair Dakota was niet in de buurt.
“Ze hebben de auto toen naar een slapende NATO-luchtmachtbasis gesleept”, weet Rob Koch zich te herinneren. “De Dakota is daar uiteindelijk min of meer illegaal geland, maar bleek niet de juiste onderdelen bij zich te hebben.
Toen heeft Peter Hissink met primitieve middelen en onder toeziend oog van lokale schaapherders in de hangar het carter gelast en een nieuwe poelie gedraaid. Dat kostte 24 uur, maar de daardoor opgelopen strafpunten vielen net binnen de limiet van diskwalificatie. En de reparatie heeft het tot Sydney uitgehouden.