Leeft de legende voort? De weg op met de nieuwe Land Rover Defender
Eindelijk mochten we de weg op de nieuwe Land Rover Defender. Terreinrijden zoals James Bond mocht helaas nog niet, omdat er nog maar één testauto in Nederland is. Hier dus onze ervaringen op de weg, de offroad-ervaringen en terreintechniek volgen later.
De vorige Defender was een legende, de oer-Land Rover die op de AutoRAI van 1948 debuteerde, bereikte de voor een auto bizarre leeftijd van bijna 70 jaar. Maar begin 2016 liep de laatste van de band omdat hij de homologatie-eisen niet meer kon halen. Tijd voor een volledig nieuwe dus. En dat is misschien maar beter ook, want de oude was zo’n karakter-kar die toch met niets was te vergelijken.
Totaal andere opzet
De New Defender is echt een 2020 Land Rover met beproefde techniek die we grotendeels kennen van de andere modellen. Het grootste verschil met de vorige is wel de basisopzet, want hij heeft geen body-on-frame meer maar een zelfdragende carrosserie. Platform en koets zijn dus één geheel en het oer-oude ladderchassis is definitief afgevoerd.
Terrein-diehards mogen dan misschien zweren bij dat beproefde recept, Land Rover claimt een drie keer zo hoge stijfheid en top terreinkwaliteiten. De hardware kennen we grotendeels van de Discovery. De Defender heeft dus ook zeer geavanceerde vierwielaandrijving en elektronisch aangestuurde differentiëlen. Zeer luxe techniek waarbij je zelf niet meer met grote hendels en koppelingen in de weer moet, maar waar draaien aan een paar knoppen volstaat. Je kiest simpelweg in het menu het terrein dat je voor je ziet. En zo selecteer je met het Terrein Response-systeem van zand tot modder of rotsen, de techniek doet de rest. En die techniek werkt in de andere modellen feilloos, dus hier waarschijnlijk ook.
Bekende aandrijflijnen
De nieuwe Defender is leverbaar met bekende aandrijflijnen. De instapper is een 200 pk diesel, maar er is ook nog een 240 pk versie. Benzinemotoren zijn er voorlopig in de vorm van 300 pk sterke vier- en een 400 pk sterke zescilinder. Altijd zijn ze gekoppeld aan een automatische transmissie die voorzien is van een Twin-speed tussenbak, waardoor je een hoge en een lage gearing in het terrein kunt gebruiken.
De belangrijkste versie komt binnenkort, want dat is de plug-in hybride de P400. Die is door zijn lagere CO2-uitstoot aanzienlijk goedkoper dan de 110 P400 First Edition waarmee we reden. Die kost ongeveer 121.000 euro, de PHEV gaat vermoedelijk ‘maar’ 85 mille kosten. Een andere motorisering die mogelijk komt op sommige markten is een V8, want die is al bij testritten betrapt. Wij hopen stiekem ook nog op een sportieve SVR-versie, want dat zou een mooi duel met een AMG G-klasse kunnen opleveren.
Lange eerst, korte iets later
De levering van de nieuwe Defender start nu eerst met de lange en die heet 110. Binnen een half jaar volgt de 90 en dat is de traditionele benaming voor de korte versie. Die korte versie in bedrijfauto-uitvoering met dichte achterpanelen op witte stalen wielen kon wel eens populair worden. Want met een geschatte vanafprijs van 55 mille is hij niet alleen een stuk betaalbaarder, maar hij is ook multifunctioneel inzetbaar met bijvoorbeeld drie stoelen voorin. Dat multifunctionele kenmerkt de nieuwe Defender sowieso, want je kunt hem met allerlei stoelconfiguraties krijgen. Ook zit er mogelijk nog een versie met extra lange wielbasis in de pijplijn die 130 zou gaan heten.
Grootste winst op de weg
Hoe leuk en karaktervol die oude Defender ook was, het was ook een Spartaanse trekker. Met weinig comfort, allerlei eigenaardigheden en de rijeigenschappen op de weg verdienden het woord wegligging niet. Offroad was hij echter koning. Of de nieuwe dat ook is, gaan we een volgende keer testen. Gezien onze testervaringen met andere Land Rover modellen met min of meer dezelfde automatische terreintechniek gaan we van het beste uit.
Op de weg is dit echt een moderne Land Rover, comfortabel en stil met veel functionele luxe. Zijn wegligging met zijn moderne onderstel met onafhankelijke wielophangingen en luchtvering (de standaardmodellen hebben schroefveren) is onvergelijkbaar met die van zijn voorganger en dat is dus zeer positief bedoeld. Dit een vooral een luxe reisauto en hoogstwaarschijnlijk een zeer goede terreinauto. Of het ook een legende gaat worden, zal de tijd moeten uitwijzen.
Lees ook:
Ook interessant
-
In de Bentley Continental GT Speed zit nog altijd genoeg… speed
-
Dit is de daadwerkelijke actieradius van de Dacia Spring
-
Dit is de daadwerkelijke actieradius van de Leapmotor T03
-
Je raadt nooit welk merk deze Abarth 124 Spider bouwde
-
De Aston Martin Vantage is nu volwassen, maar niet minder speels
-
Dacia Spring vs. Leapmotor T03: de beste budget-EV
-
Nieuw Frans merk toont plots een van de goedkoopste elektrische auto’s
-
BMW M4 CS vs. Ford Mustang Dark Horse: welke is de beste?
-
Duurtest BMW i5: het luxeprobleem van de EV
-
Rijtest: Hyundai Santa Fe – gemaakt voor wildkamperen
-
Rob bouwde een ultieme sleeper: Nissan Figaro met turbo!
-
De Mini Clubman is zo gek als een deur | Sjoerds Weetjes 425