Peters Proefrit #55: Opel Astra OPC (2000)
De allereerste Opel Astra OPC is zeldzaam, betaalbaar en met hulp van Lotus ontwikkeld. Opel koos de Astra G als basis om zijn Opel Performance Centre-label mee af te trappen. Er zouden in eerste instantie slechts 2500 stuks gemaakt worden van de Astra OPC, maar dat werden er uiteindelijk 3000. Lotus tekende voor het onderstel en de hitsige 2.0-16V met 160 pk. In deze nieuwe aflevering van Peters Proefrit vertelt Autovisie-testredacteur Peter Hilhorst waarom dit een overtuigende start was van het OPC-label.
Onderhuids werd er ook flink aan de OPC gesleuteld. Het onderstel van de normale Astra G werd overigens al met een beetje hulp van Lotus fijngeslepen. De Engelsen bogen zich ook op de verdere afstemming van de OPC-wielophanging. Hij werd twintig millimeter verlaagd, kreeg Bilstein-schokdempers en een bredere achteras.
Hitsige motor
De Lotus-engineers deden ook de tuning van het motorblok dat als basis de 2.0 Ecotec-viercilinder uit de huis-tuin-en-keuken modellen had. Maar door gesmede zuigers, scherpere nokkenassen, een ruimer inlaatkanaal, een prachtig uitlaatspruitstuk en een aangepast motormanagementsysteem kreeg hij een hitsiger. Daardoor geen 136 pk meer, maar 160 pk bij meer toeren per minuut en een rode lijn bij 7000. Het koppel van 188 Nm bleef gelijk aan dat van het normale blok en kwam zelfs later vrij. Om de zogenoemde X20XER-motor beter bestand te maken tegen intensief (circuit)gebruik werd er ook een oliekoeler gemonteerd.
Kuipstoelen
De OPC-beleving krijgt vanbinnen vorm door Recaro-kuipstoelen, een sportstuur met geperforeerd leer, witte meters in de tellerunit en een plaatje op de middenconsole met het productienummer dat in dit geval 1056 betreft. De motor staat stationair onrustig staat te trappelen, als ware het een echte racemotor. Goed voor de beleving. De versnellingspook heeft lange slagen en aan de (vijf)bak moet je!
Niet Hardcore
De motor doet onderin vrijwel niets en begint rond 4000 toeren per minuut te ontwaken. Daarna bouwt hij gestaag aan zijn piekvermogen en jankt hij door tot de begrenzer. Hij heeft niet het achteloze turbokoppel van moderne auto’s, maar moet op toeren worden gereden. Dat verhoogd de rijsensaties en het onderstel heeft ook voldoende entertainment te bieden. Het is stevig geveerd en niet keihard gedempt.
De eerste reactie op insturen is snel en daarna ontstaat er genoeg beweging in het onderstel om de balans te kunnen bespelen. Onderstuur schetst het grensgebied en wie dan het gaspedaal lift, krijgt een lichtjes omkomende achteras om de neus naar binnen te drukken. De (directere) besturing is precies en stevig bekrachtigd, maar niet extreem communicatief. Al met al is het geen hardcore hatchback, maar wel een sportieveling waarin motor en onderstel goed bij elkaar passen. Zijn opvolgers waren veelal brute krachtpatsers en deze eerste generatie Astra OPC is veel subtieler.
Koopje
Dit origineel Nederlandse exemplaar staat te koop bij Opel-dealer Broekhuis in Ede en ze vragen 7940 euro. Stevige prijs voor een Astra OPC, maar niet voor een limited edition die met hulp van een gerenommeerd sportautomerk is ontwikkeld. Dat klinkt heel anders. Nietwaar?
Lees ook:
Ook interessant
-
Je raadt nooit welk merk deze Abarth 124 Spider bouwde
-
De Aston Martin Vantage is nu volwassen, maar niet minder speels
-
Nieuw Frans merk toont plots een van de goedkoopste elektrische auto’s
-
BMW M4 CS vs. Ford Mustang Dark Horse: welke is de beste?
-
Rob bouwde een ultieme sleeper: Nissan Figaro met turbo!
-
De Mini Clubman is zo gek als een deur | Sjoerds Weetjes 425
-
Hardcore sportwagens: Honda S2000 vs. Opel Speedster
-
De BMW M5 Touring is niet voor de poes (en hond)
-
Rijtest alle Lamborghini V12’s: is de nieuwe Revuelto net zo goed?
-
Waarom de Ford Focus CC Pluvius haat | Sjoerds Weetjes 424
-
Hierdoor is de Mini Aceman een verrassend speelse crossover
-
Waarom de Ford Capri de Johan Derksen in ons bovenhaalt