Tonny houdt van auto’s, maar nog meer van zijn Steyr trekker
Nee we zijn geen ‘Trekkervisie” en natuurlijk is Tonny van Hulten ook autoliefhebber; er staat een fraaie BMW in de garage. Maar zijn hart ligt bij de trekkers.
Die trekkers, dat zit er van jongs af aan in. Mijn vader had vroeger een boerderij en toen mijn broers gingen meewerken, kwam daar een loonbedrijf bij. Met trekkers en andere machines werd ook werk voor andere boeren gedaan. Dus toen ik klein was, liep ik tussen de trekkers en het gereedschap in de diesellucht. Dat was geweldig, zo ben ik opgegroeid.
De trekker van Tonny
Ik was niet per se naar een 180 op zoek, maar als er iets leuks op mijn pad komt, dan wil ik er wel iets van maken. Vorig jaar bestond Steyr 75 jaar en naar aanleiding daarvan is een poster gedrukt met een oude trekker en de nieuwste, neus aan neus. En die oude op de foto is een 180, net als deze. Deze trekker stond op de wagen bij een handelaar waar me we zakendoen.
Hij had de Steyr uit Frankrijk meegebracht. Er zaten gele koplampen op en een Frans kenteken. De motor was kapot; er zat een groot gat in. Ze zijn onverwoestbaar, dus er moet iets misgegaan zijn. Een afgebroken bout of een verkeerde reparatie. Als er dan iets gebeurt, duwt het zware vliegwiel de boel wel naar buiten.
De eerste trekker van Steyr
Dit is de eerste trekker die Steyr uitbracht en daardoor een icoon. Toen ik ‘m zag, herkende ik gelijk het eerste model; het is een mijlpaal in de geschiedenis van het merk. Het was in die tijd best bijzonder een geveerde vooras te hebben en bovendien was het gedrongen trekkertje best snel met zijn 26 kilometer per uur. Het was, zeker in het bergachtige Oostenrijk waar hij vandaan komt, een geliefd ding. Door het hoge koppel en het enorme vliegwiel van 200 kilo kon je bij wijze van spreken stationair door de akkers in de bergen tokkelen. Als de motor draait, dan blijft hij ook draaien.
Het plaatwerk was nog netjes
Het plaatwerk van de trekker was bijzonder netjes voor zijn 72 jaar. Zo’n voorkant met dat rooster bijvoorbeeld is bijna altijd rot. Eigenlijk hadden alleen de achterschermen wat extra aandacht nodig. Doordat er verschillende keren te grote werktuigen aan de hefinrichting hadden gezeten, waren deze wat verfrommeld. Ze zijn netjes uitgedeukt, de scheurtjes zijn gelast, het is strak gemaakt en alles is weer grasgroen gespoten. De koplampen hingen ernaast, de achterlichten waren eraf en de deksel van de accubak ontbrak.
Dan ga je foto’s zoeken en zie je dat in de deksel van de accubak een kruis gestanst is voor wat stevigheid en dat op de bodemplaat allemaal puntjes zitten zodat de accu niet gaat glijden. Dat hebben we dus nagemaakt om de originaliteit te benaderen. De motor die er nu in zit, is iets jonger; een blok uit hetzelfde jaar is niet te vinden. Deze motor is alleen iets anders opgebouwd, omdat de trekker waarin deze geleverd is, de lagere 180 N was. Die N staat voor Niedrig. Toen het blok ingebouwd was, stond de trekker nog op blokken. We hebben er even een kannetje diesel naast gehangen, de boel ontlucht en gekeken of hij wilde lopen. Na wat gloeien kwam er leven in de brouwerij. Hij rookte behoorlijk, maar liep eigenlijk meteen.
Als je er een beetje netjes mee bent en de trekker binnenzet, blijft-ie mooi, maar er is altijd wel iets te doen. We hebben bijvoorbeeld alle keerringen van het blok vervangen, maar nu de motor wat gelopen heeft en een paar keer goed warm is geweest, begint het hier en daar toch weer iets te lekken. Ik vraag me wel af of die machines helemaal dicht te krijgen waren toen ze nieuw waren.