Uw Garage: Vincent bouwde zelf zijn auto: dit is De Flyer!
Vincent Honings zag een stukje over De Flyer in De Telegraaf staan en was verkocht. Hij rijdt inmiddels rond in zijn zelfgebouwde exemplaar.
Ik heb een tijdje in kleine buggy’s PGO van gereden, zo’n offroad-ding. Die kocht je kant en klaar. Maar plekken waar je offroad kan rijden, zijn er bijna niet meer en op het moment dat wij overwogen de buggy weg te doen en iets anders leuks te zoeken, kwamen we een artikel tegen in De Telegraaf over Arthur Breuring en zijn kitcar, De Flyer.
Vincent bouwde zelf zijn auto
Ik heb gebeld: ik wil ‘m zien! We zijn er gelijk die middag heengereden, hebben het de hele middag over de auto gehad. Arthur brouwt ook bier, dat smaakte ook en we hadden een klik! Ik heb even in Arthurs auto gezeten, had er vertrouwen in en had vertrouwen in de betrouwbaarheid van de donorauto: de Eend. Ik had net besloten af te gaan bouwen met mijn bedrijf. We hebben ruimte én ik heb twee rechterhanden. Het kwam perfect uit.
Zelf een auto bouwen is niet makkelijk
De Flyer-body’s worden op bestelling geleverd. Toen ik de kit bestelde, werd erbij verteld dat er 200 uur werk in zat. Degene waar ik het onderstel kocht, wist me te vertellen dat het 500 uur zou duren en daar schrok ik wel een beetje van.
Hij vertelde me trouwens ook dat een groot deel van de tijd voorbijgaat met kijken. Arthur heeft de mallen van de koets en belt een bedrijf, dat aan de slag gaat om ze te maken. Als je een kit koopt, krijg je Arthur er eigenlijk bij voor hulp en advies. We hebben er – vaak samen – een jaar rustig aan gewerkt. De body komt strak en glad aan en wordt altijd in wit afgeleverd; die moet dus nog gespoten worden. Het gegalvaniseerde onderstel heb ik rijklaar ingekocht. Ik heb in een schuur achter mijn huis ruimte gemaakt en daar is een brug voor motorfietsen in gezet. Dat is stevig genoeg voor deze auto. En dan begint het proberen en puzzelen.
Tijdens de bouw van De Flyer loop je tegen van alles aan, maar je moet vertrouwen hebben in jezelf, gewoon durven en doen. Mijn grootste angst was het verkeerd boren van een gat in die polyester body. De eerste is moeilijk, maar daarna gaat het vanzelf. Sommige dingen zijn ook heel eenvoudig.
De oliepeilstok bleek te lang, die paste niet meer onder de kap. Dan ga je allerlei constructies bedenken die uiteindelijk over-engineering bleken. Gewoon ombuigen bleek de oplossing. We hebben wat problemen gehad met de carburateur; daar zijn we heel wat tijd mee kwijtgeraakt. Opnieuw afstellen, schoonmaken, doorspuiten – hij bleef matig lopen. En dan blijkt hulp inschakelen de beste remedie.
Je moet geen haast hebben met De Flyer
Je moet geen haast hebben, maar dat hebben we ook niet meer. We gaan er nu op uit, picknickmand en stoeltjes mee en dan lekker toeren langs de IJssel. We hebben ook een trailer voor De Flyer, die gaat achter de auto en op die trekauto zit een daktent. Zo willen we de komende tijd op pad gaan in Nederland en misschien wel daarbuiten. Het is een feest om in te rijden, mensen kijken je na en steken hun duim op. Je zit echt buiten, in de natuur. Alles in een moderne auto is tegenwoordig ondersteund en als je dan voor het eerst in iets rondrijdt wat je zelf hebt gebouwd en waarbij je echt moet werken, is dat best spannend. Maar het went snel en het is erg leuk. Het is een beleving. En wie kan er nu zeggen dat hij zijn eigen auto gebouwd heeft?