Waarom je nú naar het Louwman Museum moet! Supercars of the 90s
Het wordt een hete zomer voor sportwagenliefhebbers! En daar bedoelen we mee dat het geld ons in de zak brandt om naar het Louwman Museum in Den Haag te gaan. Want daar is van 5 juli tot en met 1 september een bizarre collectie veelal unieke supercars uit de jaren negentig te zien.
Het zijn auto’s die bijna nooit aan het publiek worden getoond en normaal gesproken staan weggestopt in geheime opslagruimtes. Benieuwd? Wij ook! Daarom zijn we op de persdag vandaag en gaan we jullie een voorproefje laten zien.
Supercars of the 90s
1. McLaren F1
We beginnen bij legendarische Mclaren F1, die te zien is in het Louwman Museum. Hij is zo bekend dat we er bijna niks meer over hoeven te vertellen, met zijn centrale zitpositie, met de twee passagiers er schuin achter, zijn met bladgoud beklede motorruimte en zijn roemruchte BMW-V12 met 627 pk.
De F1 werd in 1992 geïntroduceerd en werd in 1995 voor het eerst ingezet tijdens de 24 uur van Le Mans. Hij won niet alleen, maar pakte ook de derde, vierde en vijfde plaats. Er zijn in totaal 106 exemplaren van de F1 gebouwd, dat is inclusief raceversies. De F1 was jarenlang de snelste productieauto ter wereld, met een topsnelheid van 386 km/h.
2. Jaguar XJ220
De XJ220 haalde in 1992 een top van ongeveer 350 km/h. Toch raakte Jaguar deze supersportwagen aan de straatstenen niet kwijt. Dat komt deels doordat de markt voor peperdure auto’s begin jaren negentig instortte en deels door de auto zelf.
Toen de XJ220 in 1988 als concept car werd gepresenteerd had-ie een V12. Zo’n vierhonderd liefhebbers plaatsten meteen een bestelling, maar een deel daarvan haakte ook weer af toen de productieversie een V6 bleek te hebben. Een twinturbo met 550 pk, die in de basis uit de MG Metro 6R4 Groep B-rallyauto komt.
3. BMW M8
De Jaguar had last van de economische crisis en deze BMW M8 ook. Hij had de ultieme versie van de 8-Serie E31 moeten worden, maar werd door het management van BMW afgeschoten. Dit prototype werd twintig jaar lang geheimgehouden en kwam na zijn onthulling in 2010 zelden buiten.
Er is maar één exemplaar van en dat hij nog niet helemaal af was, kun je onder meer zien aan het gebrek aan koplampen – de gewone 8-Serie heeft hier klapkoplampen zitten. Hij wordt aangedreven door een 6,0-liter V12 met 640 pk en is zo’n 340 kilo lichter dan een normale 8-Serie. De S70-motor is niet dezelfde, overigens, als in de McLaren F1, maar ze delen wel elementen.
4. Aston Martin Vantage V600
Er zijn hier twee supercars met de motor voorin. De BMW M8 is de eerste, dit is de tweede, de Aston Martin Vantage V600. Hij weegt bijna twee ton, maar daar staat tegenover dat hij een 600 pk sterke 5,3-liter V8 met twee superchargers heeft.
Overigens kon je deze V600 niet zo kopen. Het model is gebaseerd op de V550, die klanten konden terugbrengen naar de fabriek voor ombouw naar V600-specificatie. Leuk weetje, deze buitenspiegels zijn dezelfde als die op de McLaren F1 én de Jaguar XJ220 en komen van een veel bescheidener model: de Citroën CX.
5. Ferrari F50
Door naar een Italiaanse supersportwagen, de Ferrari F50. De connectie tussen de Formule 1 en straatauto’s wordt weleens overdreven, maar niet in het geval van deze F50. De atmosferische 4,7-liter V12 achterin is daadwerkelijk gebaseerd op een Formule 1-motor, de 3,5-liter Tipo 036 uit de Ferrari 641.
In de F50 is de twaalfcilinder een structureel element van de auto. Het blok en de versnellingsbak zijn aan het inzittendencompartiment vastgeschroefd en bieden ankerpunten voor onder meer de wielophanging. De F50 is 520 pk sterk en werd opgevolgd door de Enzo. Ferrari bouwde 349 stuks van deze auto.
6. Bugatti EB110 Supersport
Voordat Volkswagen met de merknaam Bugatti aan de haal ging, was er een Italiaanse zakenman: Romano Artioli. Hij blies Bugatti eind jaren tachtig nieuw leven in en introduceerde deze EB110. Een behoorlijk geavanceerde auto voor zijn tijd, want hij heeft een koolstofvezel chassis en een 3,5-liter V12 met maar liefst vier turbo’s.
Dit is de sterkere Supersport-variant, die je onder meer kan herkennen aan die cirkelvormige openingen daar en de vaste achterspoiler. De EB110 SS is 610 pk sterk, gaat in 3,2 seconden naar 100 km/h en haalt een top van 355 km/h. Er zijn er maar dertig gemaakt, een daarvan staat nu in het Louwman Museum.
7. Vector W8
Dit is de enige Amerikaan in de tentoonstelling van het Louwman Museum, de Vector W8. Hij werd ontwikkeld door de Vector Aeromotive Corporation van Gerald Wiegert. Aeromotive, inderdaad, want Wiegert was een groot liefhebber van vliegtuigen.
En dat kun je vooral in het interieur van deze W8 zien, met allerlei gekke knoppen en schermen, waaronder een motoruurmeter, die bijhoudt hoe lang de krachtbron heeft gedraaid. Voor de aandrijving zorgt een aangepaste Corvette-motor, een 6,0-liter V8 met twee turbo’s, die 625 pk levert. Vector claimde een top van 380 km/h, maar leverde nooit bewijs. Er zijn maar negentien exemplaren gebouwd. Grappig detail, hij heeft een drietraps automaat.
8. Mercedes C112
Het is jammer dat de BMW M8 nooit in productie is gegaan en datzelfde geldt voor deze Mercedes C112, want plannen waren op een gegeven moment wel degelijk. De concept car werd in 1991 op de IAA in Frankfurt gepresenteerd en was ontzettend vooruitstrevend, met actieve aerodynamica en actieve rolstabilisatie.
Achterin ligt de V12 uit de 600 SL, met slechts – tussen aanhalingstekens – 408 pk. Op de IAA kreeg Mercedes zevenhonderd verzoeken van liefhebbers om de C112 in productie te nemen, maar het management vond een supercar toen niet bij het merk passen.
9. Porsche 911 GT1
En tot slot vier GT1-auto’s die hier in het Louwman Museum staan, waarvan de eerste deze Porsche 911 GT1 is. De GT1-klasse op Le Mans maakte in de jaren negentig een hele ontwikkeling door. Eerst reden er vooral aangepaste productieauto’s in, zoals de McLaren F1 en Ferrari F40, maar later begonnen fabrikanten speciale racewagens te bouwen, zoals Porsche als eerste deed met de 911 GT1.
Daarvan moesten twintig straatversies worden gemaakt en dat is ook gebeurd. Dit is een 911 GT1 van het tweede type, waarvoor Porsche maar één homologatieauto hoefde te bouwen. Porsche won er in 1998 de 24 uur van Le Mans mee. Dit exemplaar hier is een prototype, met een twinturbo zescilinder boxer met 550 pk.
10. Mercedes CLK GTR
Mercedes bouwde twintig van CLK GTR Strassenversionen. Er zijn er nog meer, want later kwamen daar nog zes Roadsters bij, open auto’s dus, en er zijn ook twee prototypes.
Met de gewone CLK heeft de GTR helemaal niets te maken. Alleen de lichtunits en de grille komen overeen. Achterin ligt een 6,9-liter V12 met meer dan 600 pk. De vanafprijs van deze lag eind jaren negentig al op zo’n 1,5 miljoen Duitse mark.
11. Toyota GT-One
Alles bij de Supercars of the 90s-expositie in het Louwman Museum is uniek, maar dit helemaal. Dit is de enige straatlegale Toyota GT-One ooit gemaakt.
Deze GT-One verschilt slechts op een aantal punten van de raceversie. Zo heeft-ie een andere achterspoiler, meer bodemvrijheid en een kleinere benzinetank. De auto in het Louwman Museum is opgebouwd rondom een koolstofvezel monocoque en heeft achterin een 550 pk leverende 3,6-liter V8 met twee turbo’s liggen. De GT-One zou in deze uitvoering een topsnelheid van 371 km/h hebben.
12. Nissan R390 GT1
Dit is een voormalige racewagen, die eigendom is van Erik Comas, de Franse coureur die hem ooit op Le Mans reed. Hij heeft de auto gerestaureerd en omgebouwd naar straatspecificatie en is dus uniek en mooi genoeg om onderdeel van de expositie Supercars of the 90s in het Louwman Museum uit te maken. Dat proces duurde zo’n twee jaar. Met deze voormalige race-R390 mag je dus daadwerkelijk de openbare weg op. Hij wordt aangedreven door een 3,5-liter twinturbo V8 met 558 pk.